Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Welke uitkeringsgerechtigde tekent voor rotklusjes?

  •  
14-01-2014
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Er bestaat geen 'sociaal contract'. Wie dat denkt verwart zijn eigen opvattingen met die van het collectief
Er wordt in Nederland wel eens gesproken van een ‘sociaal contract’. Een soort ongeschreven wet waar iedereen in de samenleving als vanzelfsprekend aan is gebonden. Het sociaal contract wordt vaak aangehaald als het gaat over uitkeringsgerechtigden. Het zou hen verplichten om iets terug te doen voor de samenleving. Maar er is in Nederland geen sociaal contract, stelt filosoof Menno van der Veen. En wie denkt dat het er wel is verwart zijn eigen opvattingen met die van het collectief.
Afgelopen zaterdag reageerde econoom Frank Kalshoven in de Volkskrant op een Voetnoot van Arnon Grünberg. De schrijver had in zijn dagelijkse rubriek literaire vraagtekens gesteld bij voorstellen waarbij de overheid uitkeringsgerechtigden werk laat doen wat door sommigen als mensonterend wordt ervaren. Volgens Kalshoven maakt Grünberg denkfouten vooral omdat hij voorbij gaat aan wat hij de principes van ‘ons sociale contract’ noemt.
Van Kalshoven stelt dat in onze samenleving een sociaal contract bestaat. In dat contract staat dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. Het bepaalt dat een hulpbehoevende zijn sociale contractpartners (andere leden van de samenleving) om hulp kan vragen als hij pech heeft. En dat wie kan bijdraagt aan de hulp van anderen. Tenslotte zegt hij dat de overheid uitkeringsgerechtigden (zij die een beroep doen op het collectief) mag dwingen zinvol bezig te zijn (lees: plantsoenen schoonmaken etc.) omdat je niet zinloos bezig mag zijn op kosten van het collectief.
Denkfout Contracten onderscheiden zich van wetten omdat we ze doelbewust hebben ondertekend. Ze bevatten aanspraken en plichten waarmee we expliciet hebben ingestemd. Er is in Nederland geen sociaal contract en wie stelt dat er een sociaal contract bestaat dat precies past bij zijn eigen opvattingen, maakt een gevaarlijke denkfout door zijn eigen opvattingen met die van het collectief te verwarren.
De metafoor van het sociale contract wordt soms wel gebruikt als een reflectie-werktuig. Doe je ogen dicht en vraag je af of je ingestemd zou hebben met de uitgangspunten van de samenleving, als iemand je om je instemming zou hebben gevraagd. De filosoof Rawls dankt hier min of meer zijn bekendheid aan en het is een mooi uitgangspunt voor een fundamentele discussie.
Het probleem is echter dat succesvolle mensen vaak uitspraken menen te mogen doen over het sociale contract dat minder succesvolle mensen zouden hebben getekend, maar dat niemand ooit heeft gezien en wat voor die minder succesvolle mensen ook helemaal niet zo voordelig is. Als een uitkeringsgerechtigde met een hang naar niet-fysieke arbeid mij zou vragen of hij een goede deal maakt als de overheid hem kan dwingen om sneeuw te ruimen, of plantsoenen schoon te maken, zou ik adviseren om niet te tekenen.
En als we ervan uitgaan dat ik niet weet of ik in de toekomst een beroep zal moeten doen op het collectief, zou ik geen sociaal contract tekenen dat het werk in de samenleving zo verdeelt dat sommigen een zeer hoog uurloon hebben en omkomen in het werk (zoals Van Kalshoven aangeeft in dezelfde column), waar anderen aan de kant staan met een uitkering van € 643 per maand. Ik zou minder risico willen lopen en voor een veel gelijkere verdeling willen kiezen (zoals ook Ralws betoogde). Misschien zou ik wel eisen dat mensen als Van Kalshoven iets van hun leuke werk door mij lieten doen. Van Kalshovens sociale contract is dan ook geen fundament van de samenleving maar een retorische strategie van degene die zo succesvol is dat hij meent contracten te mogen verzinnen die voor hemzelf geen pijnlijke gevolgen hebben als sociaal te kunnen beschouwen.
Echte sociale contracten Waarom krijgen mensen dan wel een uitkering? Ikzelf vind de (klassieke) redenering van de ‘arbeidsreserve’ nog steeds aantrekkelijk. De samenleving vraagt van degenen met een uitkering niet te gaan stelen, of in opstand te komen maar om dicht bij de samenleving te blijven staan zodat het makkelijk wordt om weer aan de slag te gaan als de economie aantrekt. Het collectief doet net zo goed een beroep op degenen zonder werk, als dat diegenen een beroep op ons doen.
Er is binnen die redenering zeker nog ruimte voor een andere –echte – vorm van sociale contracten. Er wordt namelijk ook wel van sociale contracten gesproken als de overheid afspraken maakt met particulieren over hoe ze haar publieke taken uitvoert. Ze sluit dan bijvoorbeeld een spijbelcontract met scholieren (of hun ouders) die begeleiding krijgen in plaats van een boete als ze niet meer spijbelen. Daarnaast bestaan er zorgcontracten waarbij de hulp voor probleemgezinnen wordt afgestemd op hun vragen en hun beloftes om zich aan hun voornemens (bijvoorbeeld therapie volgen) te houden.
Nu gaat het om echte contracten omdat er tweezijdige verplichtingen worden aanvaard waarmee doelbewust wordt ingestemd. Als we ervan uit gaan dat de wet zegt dat de uitkeringsgerechtigde moet solliciteren en dat de overheid een uitkering moet betalen, zou het ‘sociale contract’ dat we zouden moeten tekenen met degenen die een uitkering krijgen zou van de volgende vraag moeten uitgaan:  “Welke dagbesteding en opleiding moeten wij u aanbieden zodat u bereid blijft om passend betaald werk te doen zodra de gelegenheid zich voordoet? En welke verplichtingen bent u bereid om in ruil daarvoor te aanvaarden?” Sneeuwruimen, bejaarden helpen met boodschappen, schoenpoetsen… Er is niets mis mee, maar zonder handtekening kun je niet spreken van een contractuele plicht.
Menno van der Veen specialiseert zich als filosoof in hoe mensen kunnen ‘contracteren voor een betere wereld’

Meer over:

opinie, economie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.