Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Het kan zoveel beter en transparanter met de pensioenen

  •  
06-02-2016
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
5601240956_4b254c7a4f_b

© cc-foto: emmapatsie

De pensioenfondsen moeten de wens van de pensioengerechtigden respecteren
Iedereen, die gerechtigde is in een van de vele pensioenfondsen, spaart tijdens zijn actieve periode voor zijn eigen AANVULLENDE pensioen, dit in tegenstelling tot de AOW. De AOW is gebaseerd op het zogenoemde omslagstelsel. Dit houdt in dat de jonger dan 65 jarigen betalen voor de AOW van de ouder dan 65 jarigen. De nu gepensioneerden hebben datzelfde gedaan sinds ‘ vadertje Drees’ dit omslagstelsel heeft bedacht en de AOW werd ingevoerd in 1957.
Bij de aanvullende pensioenen ligt het evenwel anders. Deze worden NIET uitgekeerd door de overheid, maar door de pensioenfondsen. Dit zijn instellingen die voor en namens de pensioengerechtigden de premies incasseren die door de jonger dan 65 jarigen worden ingelegd. Zij beleggen de premies, vooral in obligaties, aandelen en in vastgoed. De winst die ze behalen op deze beleggingen wordt toegevoegd aan de reserve van het pensioenfonds. Het zou moeten worden bijgeschreven bij het kapitaal dat beschikbaar is voor de individuele pensioengerechtigde, maar het wordt in een grote pot gestopt, die ‘belegde reserve’ wordt genoemd. Hier begint de afwijking van de realiteit te ontstaan, want de pensioengerechtigde krijgt jaarlijks een brief van zijn pensioenfonds waarin niet de werkelijke groei van het beschikbare kapitaal staat, maar de theoretische, gebaseerd op een rekenrente die wordt vastgesteld door De Nederlandse Bank. De rekenrente kan enorm afwijken van de werkelijk behaalde winst. Bij het ABP bedroeg die winst bijvoorbeeld in 2014 14%, terwijl op de beschikbare kapitalen van de pensioengerechtigden een rekenrente van 2% werd toegepast. Als er over een hele lange periode gemiddeld een hogere winst (of rendement) dan de toegepaste rekenrente wordt behaald, dan krijgen de pensioengerechtigden uiteindelijk veel minder pensioen dan wat ze zouden moeten krijgen, gebaseerd op de werkelijke omvang van de belegde reserves.
De tweede, nog ernstiger fout die wordt gemaakt is, dat de belegde reserve van de jonger dan 65 jarigen in dezelfde pot zit als die van de ouder dan 65 jarigen. Dit heeft tot gevolg dat twee totaal verschillende bewegingen door elkaar worden gehaald. De jonger dan 65 jarigen zitten in de opbouwfase en dragen premies af die worden belegd door het pensioenfonds waarbij de pensioengerechtigde is aangesloten. Als de gerechtigde de 65 jarige leeftijd is gepasseerd, dan worden er geen premies meer gestort en stopt de aangroei van het beschikbare vermogen door premieafdracht. Het beschikbare vermogen van de gepensioneerde moet op dat moment uit de pot van de jonger dan 65 jarigen worden gehaald en in de gepensioneerden pot worden gestopt. In de brief die de pensioengerechtigde op zijn of haar pensioenleeftijd ontvangt zou niet het theoretisch aanwezige kapitaal moeten zijn vermeld, maar het werkelijk beschikbare vermogen dat door hem of haarzelf is gespaard door premieafdracht en door groei van het kapitaal als gevolg van de werkelijke winsten EN verliezen die het fonds heeft geboekt over de hele actieve periode van de pensioengerechtigde.
Wat er daarna gebeurt met het voor de pensioengerechtigde beschikbare vermogen is aan de gepensioneerde zelf. Hij of zij zou moeten beslissen hoe het voor hem of haar beschikbare vermogen wordt belegd, volledig bewust van en geïnformeerd over de risico’s. De pensioenfondsen moeten de wens van de pensioengerechtigden respecteren, ook als hij of zij wil dat het NIET wordt belegd. Een zeer aanvaardbare beleggingsbestemming zouden bijvoorbeeld hypotheken voor Nederlandse woningen kunnen zijn, die tegen een eerlijke rente van de loonstijging + een geringe opslag worden uitgeleend door het pensioenfonds.
Vanzelfsprekend geldt hetzelfde voor de pensioengerechtigden die in de opbouwfase zitten. Ook zij moeten kunnen kiezen hoe zij het voor hen beschikbare vermogen willen laten beleggen. Want het moet toch mogelijk zijn dat het pensioenfonds jouw vermogen niet door vermogensbeheerders zoals Alpinvest, dochter van Carlyle, laat beleggen.
Samenvattend:
– Er moet een scheiding komen tussen het vermogen dat wordt opgebouwd door de jonger dan 65 jarigen en dat van de 65 plussers. – De opbouw van de vermogens, beschikbaar voor de pensioengerechtigden gaat niet langer op basis van het theoretisch behaalde, maar op basis van het werkelijk behaalde resultaat (rendement). – De pensioengerechtigde krijgt op zijn of haar pensioenleeftijd een brief waarin het WERKELIJK voor hem of haar beschikbare vermogen staat. Dit vermogen is de basis voor de pensioenbetalingen die volgens actuariële berekening maandelijks beschikbaar zijn. – De gepensioneerde besluit individueel of hij of zij het beschikbare vermogen nog verder wil laten beleggen en ook met welke mate van risico. – De jonger dan 65 jarigen krijgen ook invloed op de wijze waarop hun premies worden belegd.
De betrokkenheid van de pensioengerechtigde bij zijn of haar pensioenfonds wordt door uitvoering van het bovenstaande vergroot en – heel belangrijk- de transparantie van de fondsen wordt aanzienlijk verbeterd. Last but not least: het ‘zwevende’ vermogen bij de fondsen komt terecht waar het hoort te komen: bij de pensioengerechtigden. Is het werkelijk zo simpel? Ja, het is als het sprookje van ‘de nieuwe kleren van de keizer’ van Hans Andersen. Niemand durft te zeggen dat de keizer naakt is, uit angst om voor dom te worden versleten. Dit moet echter afgelopen zijn. Ik daag de fondsbestuurders uit om hardop te zeggen dat het niet klopt wat ik in dit artikel schrijf.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.