Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De wolf die in Femke Halsema huist

  •  
23-01-2014
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Over de morele leegte van voormalige linkse leiders
In het politieke debat overheersen de clichés, de oneliners, de kretologie, de zorgvuldig schoongepoetste imago’s. Gevraagd naar persoonlijke overtuigingen, antwoordt de gemiddelde politicus op obligate en larmoyante wijze dat zij het land beter willen maken. Af en toe verschijnt er echter iets uitzonderlijks. Iets dat ons een glimmer biedt van het innerlijke leven van de politieke elite, een inkijkje in de ziel. Op de Correspondent verscheen deze week een stuk van Femke Halsema met die zeldzame kwaliteit.
Het artikel is een bespreking van de laatste film van Scorcese, The Wolf of Wall Street. Daarin wordt het verhaal verteld van de louche Wall Street-bankier, Jordan Belfort. De film is sinds het verschijnen onder vuur komen te liggen. Door een agressieve portrettering van allerhande orgieën en excessen, balanceert de film op het randje tussen aanmoediging en kritiek van de cultuur van Wall Street. De uitbundige levensstijl van Belfort, gefinancierd door grootschalige financiële oplichterij, zou door Scorsese geromantiseerd worden. Het verhaal gaat inmiddels rond, dat in Manhattan hele cinemas afgehuurd worden door financiële firma’s, die de film gebruiken om hun personeel te motiveren.
Verantwoordelijkheid Femke Halsema doet dergelijke kritiek af als onzin. De film van Scorsese zou passen in een “verhalende traditie over misdaad en de zelfkant” van de Amerikaanse maatschappij (ze noemt Mean Streets, Taxi Driver, Raging Bull, Goodfellas). Bovendien, filmmakers hebben niet de “verantwoordelijkheid om hun publiek te stichten”, aldus Halsema, dat is volgens haar het domein van dominees, onderwijzers en politici.
Dat zijn beide oppervlakkige en onzinnige argumenten. Wall Street is niet de zelfkant, ofwel de marge van de maatschappij. Het is de absolute top. Misdaadfilms zoals Goodfellas portretteren een deel van de samenleving dat niet in hoog aanzien staat: de criminele underdog. De publieke consensus is dat deze mensen in de gevangenis thuishoren, waar ze meestal ook terecht komen. Bij Wall Street-bankiers is dat niet het geval. Het is een zeer machtige groep die tot nu bijna absolute straffeloosheid heeft mogen ervaren. Hierdoor is de romantisering door Scorsese problematischer.
Het maakt ook weinig uit dat Femke Halsema vindt dat filmmakers geen verantwoordelijkheid hebben om mensen iets bij te brengen. Of ze nu wel of niet die verantwoordelijkheid hebben, het is een feit: media vormen hun publiek. En als het een uitgesproken politiek thema betreft – Wall Street is dat ongetwijfeld – dan is het logisch dat critici een politieke lezing van de film maken. Neem even de film 12 Years a Slave in gedachten, die als doel heeft het bredere publiek bekend te maken met het Amerikaanse slavernijverleden. We horen Femke Halsema al zeggen: “Nee, niet doen! Dat is het domein van dominees, onderwijzers en politici”. Een absurd argument. Het reduceert cultuur tot entertainment.
Doodnormaal Halsema gaat echter nog verder, en stelt dat het gedrag van dit soort handelaren “geen absurde afwijking is van de cultuur waarin we leven”. Nee, de excessen die Scorsese portretteert, dat zijn de stiekeme fantasieën van grote delen van de bevolking. Ook Femke Halsema heeft zich lekker laten gaan en “gesmuld van de rijkdom, de kleding en de losbandigheid”. De ambitie van bankiers om via legale en desnoods illegale middelen schandalig rijk te worden, hun behoefte aan erkenning en status, dat is volgens Halsema “doodnormaal” in onze cultuur.
Dat er sinds de financiële crisis een haat is ontstaan tegen bankiers is dan ook zeer gevaarlijk, want het ontkent dat eenzelfde hebzucht in ons allen schuilt en elk moment naar buiten kan komen. Er volgt nog een – op zich logische – morele gelijkstelling tussen criminele Marokkaanse jongeren en bankiers: beide willen immers zonder scrupules rijk worden. Wie echter een kritiek van de ‘get-rich-quick-or die-trying’ cultuur verwacht, is bij Femke Halsema aan het verkeerde adres. De wolf schuilt in ons allen, zo concludeert ze.
Wie het leest, ontkomt niet aan de impressie dat hier crimineel gedrag en financiële oplichterij wordt goedgepraat. Het is toch onze cultuur? Een doodnormale behoefte aan status, erkenning en rijkdom? Het is een logische conclusie van een absurde redenering. Nee, dat is niet onze cultuur. Althans niet de hoofdmoot ervan. Het is niet de cultuur die we zouden willen. De meerderheid van de Nederlanders vindt dat de verschillen tussen arm en rijk te groot zijn geworden en dat de overheid dat verschil moet verkleinen (respectievelijk 62% en 58%, SCP 2013). Dat past toch niet helemaal bij de hang naar exhibitionistische zelfverrijking die Halsema om zich heen ziet.
Linkse leiders Wat Halsema ons brengt is een eigen variant van het pathetische argument, dat wij allen een gelijke verantwoordelijkheid voor de crisis dragen, omdat we allemaal hebben meegefeest. U herinnert zich misschien nog de bizarre Den Uyl-lezing van Diederik Samsom uit 2012, waarin hij de crisis vergeleek met een uit de hand gelopen feestje waarin plots het licht aangaat en er opgeruimd moet worden door een ‘sufgefeeste generatie’. Femke Halsema doet iets vergelijkbaars met haar beroep op de hebzucht in ons allen. Een dergelijke redenering depolitiseert de huidige politieke situatie, het verexcuseert de verantwoordelijken, en het maakt het elke kritiek op de malversaties aan de top bij voorbaat verdacht als een vorm van ordinaire jaloezie. Dat willen wij ook wel, zo’n jacht.
In plaats van linkse leiders die het systeem aanklagen, hebben we types als Halsema en Samsom, die het juist vergoelijken. Ergens is er iets mis gegaan met een hele generatie van linkse politici. Ze zijn niet in staat tot moreel leiderschap. Sterker nog, ze doen krampachtig hun best om geen morele oordelen te vellen. Bang als ze zijn om voor moralisten uitgemaakt te worden. Een gedeelte van dit menselijke tekort, is een uitvloeisel van het verzet tegen de oude verzuilde structuren, waar de dominee en de priester de maatstaven van goed gedrag bepaalden.
Rechtse moraliteit In de rebellie van de jaren zestig en zeventig werd terecht de strijd aangebonden tegen deze nogal bedompte, kleinburgerlijke en hiërarchische bedoening. Elke vorm van moraliteit werd gezien als een benauwende vorm van betutteling. We zien het bij Femke Halsema terugkomen in haar verwijzing naar dominees en haar verzet tegen het idee dat filmmakers hun publiek “stichten”. Stichtelijk, dat is een term van de verzuiling. De christelijke variant van verheffing.
In de jaren negentig kwam daar nog de populistische opstand tegen het gemoraliseer van de linkse kerk bij. Linkse moraliteit kwam gelijk te staan met hypocrisie en het onder het tapijt vegen van problemen. Een nieuwe rechtse moraliteit deed haar intrede, uitgedrukt in de figuur van de hardwerkende Nederlander en de bekende campagneposter van de VVD: ‘Voortaan voor iedereen die straf verdient: straf’.
Als gevolg van deze ontwikkelingen is er iets ontstaan dat we ‘moreel agnosticisme’ kunnen noemen. Femke Halsema is zo’n ‘moreel agnost’. Niet links want niet kritisch ten opzichte van een maatschappij die enkel draait om geld. Niet rechts want de nadruk op straffen ontbreekt. Waar een moreel besef hoort te zijn, zien we enkel een gapende leegte.
De Britse komiek Russel Brand heeft groot gelijk als hij stelt dat links allereerst behoefte heeft aan een nieuwe vorm van spiritualiteit. Een geloof dat de verbindingen tussen mensen onderling en de verhouding met de planeet prioriteit moeten krijgen boven de race om het vergaren van rijkdom. Maar dat vindt Femke Halsema vast veel te stichtelijk.
Lees ook het tegenstuk van Thomas van Aalten op Joop: ‘Waarom wij nooit iets leren

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.