Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De Onrendabelen

  •  
18-11-2009
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
625 keer bekeken
  •  
grafiek_marcel
Er is niets mis mee om mensen te stimuleren aan het arbeidsproces deel te nemen. Werken bevordert de integratie in de samenleving.
Het draagt niet alleen bij aan eigen welvaart en welzijn, maar ook aan de mogelijkheden van de overheid het welzijn van iedereen te vergroten. Het geeft mensen meer mogelijkheden tot zelfverwerkelijking en het verdienen van het respect van anderen. Maar hoe ver kan het stimuleren gaan? Welke instrumenten zijn uit humanitair oogpunt aanvaardbaar en welke instrumenten zijn geschikt? Bereiken ze ook hun doel?
Het beleid om de afstand tussen uitkeringen en lonen te vergroten is gebaseerd op de veronderstelling dat daarmee de prikkel werk te zoeken en/of te aanvaarden groter wordt. Dat lijkt voor de hand te liggen. De meeste mensen willen graag een hoger inkomen. Maar uit internationaal onderzoek blijkt dat die prikkel veel kleiner is dan verondersteld. Zo zijn de vaardigheden van veel mensen zo beperkt dat hun werk geen mogelijkheden tot beter betaalde arbeid oplevert. Ook carrièremogelijkheden spelen een rol, net als niet-financiële overwegingen, zoals de kenmerken van een baan en de aard van de arbeidsovereenkomst, arbeidsethos en sociale en medische belemmeringen.
Tekenend voor het ideologische karakter van het beleid om de afstand tussen loon en uitkeringen te vergroten is dat dit aan het begin van de jaren tachtig is gestart en dat pas in 2005 de effecten van de zogenaamde armoedeval voor het eerst zijn onderzocht. De conclusie van dat onderzoek luidt: ‘Wanneer (…) rekening gehouden wordt met andere factoren die het zoekgedrag of de verandering in arbeidsmarktstatus kunnen verklaren, blijkt dat de rol van de inkomensafhankelijke regelingen nagenoeg wegvalt. Kenmerken als leeftijd, geslacht, opleiding, gezondheid en inkomensbron zijn factoren waarmee het waargenomen gedrag beter is te verklaren. Wanneer met deze achtergronden van mensen rekening wordt gehouden, wordt het belang van de inkomensafhankelijke regelingen naar de achtergrond gedrongen. Het lijkt er dus op dat de armoedeval slechts een beperkte rol speelt in de beslissingen die mensen nemen.
Dat het vergroten van de afstand tussen lonen en uitkeringen niet het gewenst effect had is ook af te leiden uit de toenemende dwang om werk te zoeken en te aanvaarden: de verplichting te solliciteren, sancties voor mensen die nalatig zijn, verplichte deelname aan reintegratieprojecten, de verplichting ook niet-passende arbeid te aanvaarden enzovoort. Voor de andere doelstelling, arbeid zo goedkoop mogelijk maken om er zoveel mogelijk van te kunnen verkopen, was het nodig het minimumloon zo laag mogelijk te krijgen. Er waren ook pleidooien om de leer van Milton Friedman te volgen en het minimumloon maar af te schaffen. In Nederland werd gekozen voor een geleidelijk achterblijven van het minimumloon bij de gemiddelde loonstijging. Dit had tot gevolg dat mensen met de laagste opleiding steeds verder achterbleven bij de welvaartsgroei. Ter vergelijking is in bovenstaande grafiek ook de koopkrachtontwikkeling weergegeven van de 10 procent van de bevolking met de hoogste inkomens, waarmee ook inzicht wordt gegeven in de groei van de inkomensverschillen in die periode.
Mensen met een minimuminkomen hadden na bijna 25 jaar, nog steeds ongeveer 5 procent minder te besteden dan in 1980. De koopkracht van de hoogste 10 procent is in dezelfde periode met ongeveer 60 procent gestegen. De recente kredietcrisis heeft het neoliberalisme inmiddels flink onderuitgehaald. Als die crisis iets heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel dat de markt niet in staat is de hebzucht of het eigenbelang zodanig uit te schakelen dat het systeem het kan overleven. Adam Smith had ongelijk toen hij veronderstelde dat het eigenbelang de dienaar was van de welvaart. Gebleken is dat het eigenbelang de hele wereld in armoede kan dompelen. Het lijkt er echter op dat de correctie eruit zal bestaan dat de overheid via toezichtregels de bevoegdheden van een marktmeester zal verruimen. Maar het eigenbelang van enkelen moet kunnen worden getemperd om het eigenbelang van velen als drijfveer van de economie te kunnen handhaven.
Dat het superkapitalisme als kind van het neoliberalisme op een veel fundamenteler niveau de samenleving bedreigt, is nog lang niet doorgedrongen. De volle aandacht is gericht op het weer laten functioneren van de financiële markten en het herstellen van de economische groei. Maar ook de rol van de overheid als verdediger van publieke belangen moet worden geherwaardeerd. De markt produceert ook publieke ondeugden en schiet tekort in het produceren van diensten die de publieke ruimte en de samenleving leefbaar maken. En de markt schiet tekort in het produceren van menselijkheid en mededogen. Naarmate de rol van de markt groter is, verliest de samenleving aan humaniteit en worden meer mensen buitengesloten. Niet iedereen is in economische termen rendabel, maar iedereen verdient wel een goed leven. De partijen die de eenpartijstaat de afgelopen dertig jaar hebben geregeerd, hebben de verzorgingsstaat afgebroken omdat die onbetaalbaar zou zijn. Zij hebben over het hoofd gezien dat het niet waar was. En ze zagen ook niet dat gebroken werd met het lange proces van humanisering.
Over dit thema hebben Marcel van Dam en Hans Heijnen de film De Onrendabelen gemaakt die op vrijdag 20 november wordt uitgezonden op Nederland 2 om 20.10 uur. De film is inmiddels hier te zien.
Op vrijdag 27 november om 20.50 uur is het vervolg op de Onrendabelen, de talkshow Eigen schuld, dikke bult, te zien op Nederland 2.
Het boek Niemands land van Marcel van Dam verschijnt op donderdag 19 november bij uitgeverij de Bezige Bij.

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.