Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De casus Bart van U.

  •  
10-09-2015
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
190 keer bekeken
  •  
RTEmagicC_bartvanU.jpg
Deze lessen moeten we leren van het onderzoek naar de moord op Els Borst
Deze week begon bij de Rechtbank in Rotterdam de zaak tegen Bart van U. Hij wordt door het Openbaar Ministerie vervolgd voor het vermoorden van Minister van Staat Els Borst en zijn eigen, oudere zus Loïs. Volgens berichten in de media zou hij beide slachtoffers met een groot aantal messteken om het leven hebben gebracht.
Pijnlijke conclusies Op 25 juni 2015 publiceerde de Commissie Hoekstra haar rapport ‘Strafrechtelijke beslissingen Openbaar Ministerie naar aanleiding van de zaak-Bart van U.’  Het rapport maakte pijnlijk duidelijk dat alle instanties (politie, OM, GGZ, NIFP, rechter) gefaald hebben in de aanpak van de serieuze signalen die vanaf 2007 bij al die instanties waren binnen gekomen over de ernstige psychische problemen van Bart van U.
Psychische problemen die gepaard gingen met dreigend en agressief gedrag, en bezit van diverse vuurwapens, ook nadat de politie zijn wapenvergunning had ingetrokken. In de media-aandacht die in juni naar aanleiding van het rapport ontstond, lag de nadruk sterk op twee procedurele zaken: het OM had verzaakt om DNA materiaal bij van U. af te nemen na zijn veroordeling voor verboden wapenbezit, en de politie had verzaakt van U. aan te houden en in hechtenis te nemen, nadat hij van het Gerechtshof Den Haag een hogere gevangenisstraf (namelijk drie jaar) had gekregen dan de straf die hij in eerste aanleg bij de rechtbank Rotterdam voor dezelfde feiten had gekregen. Dit zijn natuurlijk schokkende nalatigheden en het mea culpa vanuit de top van het OM klonk dan ook luid en duidelijk.
Systeemfalen Als forensisch psycholoog heeft het rapport van de Commissie Hoekstra mijn bijzondere belangstelling, omdat het wijst op systeemfalen in de aanpak van psychiatrische patiënten die mogelijk een serieus gevaar voor anderen zijn. In de periode tussen 28 juni 2007, de dag waarop een van de zussen van Bart van U. bij de politie Rotterdam meldt dat ze ongerust is omdat haar broer de laatste twee jaar tekenen van schizofrenie vertoont, en zijn uiteindelijke arrestatie op 12 juni 2015 nadat hij twee dagen daarvoor zijn zus Loïs om het leven heeft gebracht, zijn er zo veel kansen geweest om het noodlot te keren. Ik bestudeerde in het bijzonder de rol die mijn vakbroeders en –zusters psychologen en psychiaters hebben vervuld, als adviseur aan de autoriteiten, zoals de rechter en het OM, over de noodzaak van een gedwongen psychiatrische opname voor van U.
Bart van U. niet gevaarlijk volgens gedragsdeskundigen De eerste keer dat zo’n advies door de rechter wordt gevraagd is in december 2011 naar aanleiding van het zich niet houden aan het intrekken van zijn wapenvergunning. Bart van U. verschijnt met twee vuurwapens en een mes op de afspraak op het politiebureau en draagt een veiligheidsvest. De familie van van U. schrijft in diezelfde periode een brief aan de rechter-commissaris, die ook overhandigd is aan de officier van justitie en aan de raadsvrouw van van U.:
‘Wij geven u met deze brief een beeld van hoe wij onze zoon ervaren en de zorg/behandelingen die hij, naar ons idee, hard nodig heeft. Wellicht kunt u dit in het komen tot een vonnis enige waarde toekennen. […] Wij zien een duidelijk verband tussen de wetsovertreding en de gedragsverandering van Bart gedurende de afgelopen vijf jaar. Vijf jaar geleden zouden wij Bart omschrijven als: intelligent, gevoelig, gezellig, actief, sportief, handig, gekwetst in sociale contacten en bang om te falen. Nu zouden wij woorden noemen als: intelligent, sportief, gesloten, afstandelijk, extreem wantrouwig en achterdochtig, zeer beperkt, geen sociale contacten, verbaal warrig, angstig en met vlagen agressief. Als ouders vinden we het bijzonder pijnlijk om onze zoon zo te zien veranderen en te zien ontwikkelen tot een angstige man. Psychologische hulp zegt Bart niet nodig te hebben. Andere keren zegt hij door psychologische hulp een “label” te krijgen. Wij voelen ons machteloos. Met enige regelmaat voelen wij ons, als ouders, bedreigd door Bart. Omdat hij een sterke neiging heeft in complottheorieën te denken, zijn wij bang dat zijn inverzekeringstelling door hem ervaren wordt als verraad van onze kant. Hierdoor kan hij voor zichzelf reden zien “wraak te nemen”. Terwijl wij geen aangifte hebben gedaan of op een andere manier invloed hebben gehad op zijn arrestatie en inverzekeringstelling. Van de bedreigingen uit het verleden hebben wij nooit aangifte gedaan. Dat zou voor ons als “je kind afvallen” voelen. […] Zoals waarschijnlijk wel duidelijk is, maken wij ons grote zorgen om Bart en hebben wij het idee dat hij waanbeelden heeft en (hierdoor) diep ongelukkig is. Wij hopen dat hij nu de zorg/begeleiding krijgt en/of gaat krijgen die hij nodig heeft om weer een gelukkig persoon te zijn/worden. Wij zijn ervan overtuigd dat zonder de benodigde hulp Bart zal vervallen in recidive en een sociaal neerwaartse spiraal. Wij willen u daarom vragen in uw vonnis de benodigde en passende behandelmogelijkheden voor hem in te zetten.’
Zo helder en empathisch verwoord zal een psycholoog of psychiater een hetero-anamnese niet vaak aangeleverd krijgen. Het trieste feit is dat deze brief om onduidelijke redenen niet bij de dienstdoende psycholoog en psychiater van het NIFP is beland. Bart van U. wenste niet door de twee gedragsdeskundigen onderzocht te worden. Dit laatste bevestigde de psycholoog in zijn rapport: ‘Zowel voor [de psychiater] als voor ondergetekende is het volstrekt duidelijk dat de verdachte absoluut niet tot medewerking aan enig gedragskundig onderzoek kan worden bewogen.’ En zonder zo’n Onderzoek besloot de officier van justitie dan maar alleen een gevangenisstraf op te leggen, in de hoop dat Bart van U. tijdens zijn detentie zou bedenken dat hij wel degelijk hulp nodig had. Die hoop bleek niet erg realistisch; Bart van U. tekende hoger beroep aan tegen het vonnis.
Opgenomen in België Op 17 oktober 2013 wordt van U. in ‘zichtbaar verwarde’ toestand aangetroffen bij de ambassade van Israël in Brussel. Hij had twee messen bij zich en droeg een veiligheidsvest. Hij wordt opgenomen in een psychiatrische kliniek in België en de familie neem contact op met de behandelend psychiater. De kliniek weigert met de familie te spreken, omdat van U. daarvoor geen toestemming geeft. Als van U. in een tweede psychiatrische kliniek in België wordt opgenomen, speelt hetzelfde probleem. Uiteindelijk neemt hij de benen uit de laatste kliniek.
Het volgende contact van Van U. met de politie is op de vroege ochtend van 30 januari 2014. Hij gooide (niet-aangestoken) vuurwerk over de receptiebalie van het hoofdbureau van politie aan het Doelwater. Meteen daarna is de wijkagent gebeld met de melding dat Van U. aan de balie stond. Zij is toen meteen naar het hoofdbureau van politie gegaan en sprak met Van U. Hij was verward:
‘Het kan zo niet langer meer. Ik loop tegen muren op. Ik heb nog steeds geen werk. Ik wil wel werk, maar ik kan mij niet focussen. Ik sta niet in voor mijzelf. Ik ben bang dat ik fouten ga maken, omdat ik mij niet kan focussen. […] Ik heb niet de controle meer over mijzelf, iets anders neemt mijn handelen over. Ik wil aangehouden worden. […] Als ik niet aangehouden word, ga ik strafbare feiten plegen zodat ik toch aangehouden word.’
Bart van U. wordt vervolgens gezien door een arts van de acute dienst GGZ te Rotterdam. De acute dienst gaf geen geneeskundige verklaring af voor een inbewaringstelling (ibs). De GGZ concludeerde dat het gedrag van van U. aan wisselingen onderhevig was en dat hij geen gevaar voor zichzelf of voor anderen zou zijn.
Een geweldsmisdrijf als ‘cry for help’ ? Op 10 februari 2014 werd in de garage van haar woning mevrouw Borst gevonden. Op 11 februari 2014 zat Van U. in een politiecel op het hoofdbureau van politie in Amersfoort. Op de parkeerplaats bij dat bureau had Van U. om ongeveer kwart voor tien vuurwerk afgestoken en was hij aangehouden. Bij zijn aanhouding had een van de politieagenten aan van U. gevraagd wat hij aan het doen was. Hij gaf volgens het proces-verbaal de volgende reactie: ‘Daar zeg ik niets over, ik beroep mij op mijn zwijgrecht.’ In het politiebureau werd hij gefouilleerd en bleek hij twee messen bij zich te dragen en hij had een veiligheidsvest aan. De messen werden in beslag genomen en proces-verbaal werd opgemaakt vanwege overtreding van de Wet wapens en munitie. Van U. wordt weer gezien door een psychiater, en nadat informatie afkomstig van de familie is meegewogen, wordt een inbewaringstelling (ibs) geadviseerd en wordt hij opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis in Poortugaal. Op 17 februari 2014 behandelde de rechtbank in Rotterdam het verzoek van de officier van justitie voor om de inbewaringstelling om te zetten in een rechterlijke machtiging, waardoor hij langer gedwongen opgenomen zou kunnen blijven. De arts verklaarde dat hij van U. vanwege diens zwijgen uitsluitend had kunnen observeren. Op de afdeling had van U. ‘geen gevaarzettend gedrag vertoond’. Omdat niet aan alle criteria van de Wet bopz was voldaan wees de rechter het verzoek tot verlenging van de inbewaringstelling op 17 februari 2014 af. Van U. is weer vrij.
Forensische taak In de loop van jaren is meerdere keren door een psychiater of psycholoog een gevaarsinschatting gemaakt (gevaar voor zichzelf en/of voor anderen), maar dat deze collega’s zich bij het verrichten van die taxatie louter lijken te baseren op informatie, die hen wordt aangeleverd door de betrokkene/patiënt zelf en door politie/justitie. En als de patiënt zelf niet wil praten, houdt het onderzoek op. De Belgische collega’s gaan zelfs zo ver dat zij contact met de familie weigeren, als de patiënt hier geen toestemming voor geeft. Het lijkt alsof deze psychologen en psychiaters niet bewust zijn van het feit dat een gevaarstaxatie een forensische taak is. Forensisch moet hier onderscheiden worden van klinisch/therapeutisch. Bij forensische werkzaamheden geldt bij uitstek de plicht om collaterale informatiebronnen (zoals familieleden, vrienden, werkgevers, eerdere rapportages, justitiële documentatie) te raadplegen. Doet de forensisch deskundige dat niet, dan loopt hij een groot risico dat de patiënt hem een rad voor ogen draait, door tegenover de psycholoog/psychiater te zwijgen over zijn wanen, hallucinaties of gewelddadige fantasieën.
Forensische expertise noodzakelijk Het is een illusie om te denken dat de meeste psychotische patiënten, zoals Bart van U., uitleg geven over wat zich in hun geest afspeelt. Ze zijn achterdochtig, en die achterdocht strekt zich meestal ook uit naar de psychiater en de psycholoog, die immers ook onderdeel van ‘het systeem’ zijn. Deze patiënten vinden ook vaak dat ze niet ziek zijn. Als wij als maatschappij geweldsmisdrijven door psychiatrische patiënten willen voorkomen, dan zullen we bij de beoordeling van mogelijk gevaar voor henzelf of anderen, psychologen en psychiaters moeten inzetten die forensische expertise hebben, en die gebruik maken van zoveel mogelijk collaterale informatiebronnen. Alleen met gebruik van gestructureerde risicotaxatie instrumenten kan dan een objectieve beoordeling van het gevaar plaatsvinden. Het toestemmingsrecht van de patiënt en het privilege van het medisch beroepsgeheim zullen dan moeten wijken in het belang van de veiligheid.

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.