Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

CETA is niet het progressieve akkoord dat de voorstanders beweren

  •  
24-10-2016
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
Schermafbeelding-2016-10-24-om-09.22.56

© cc-beeld: Mehr Demokratie

In wezen gaat het EU-Canadaverdrag in tegen wat Europa, zwoegend onder stijgende ongelijkheid en dalende overheidsinvesteringen, werkelijk nodig heeft
Volgens de voorstanders van CETA zal de handelsovereenkomst tussen de EU en Canada de internationale normen verhogen en banen creëren. Beide veronderstellingen kloppen niet: als CETA werkelijk zo’n progressieve overeenkomst was, dan was er op transparante wijze over onderhandeld en dan zouden de voorstanders de democratie niet ondermijnen met voorlopige inwerkingtreding. In feite bevordert CETA verregaande liberalisering en deregulering: het verzwakt het recht op regelgeving in het algemeen belang, de zogenoemde “aanvullende verklaring” biedt op belangrijke terreinen geen juridische bescherming, en evenmin voldoet het arbitragesysteem aan de eisen van onze juridische tradities.
Publieke opinie Toen de Trans-Atlantische onderhandelingen van start gingen, begrepen de Europese en Amerikaanse onderhandelaars niet waarom ze in de publieke opinie het onderwerp werden van een golf van scepsis. Ze zwoeren dat het dit keer anders zou gaan dan bij NAFTA. De Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst bleek banen in de maakindustrie te vernietigen, lonen onder druk te zetten, standaarden en consumentenbescherming te verzwakken en het veranderde Canada, eens een land van kleine boeren, in één van de grootste producenten van genetisch gemanipuleerde organismen. Nu het Comprehensive and Economic Trade Agreement (CETA) voltooid is en openbaar gemaakt, kunnen we toetsen of deze officiële beweringen onderbouwd zijn of dat zij enkel deel uitmaakten van de politieke PR. Volgens de Eurocommissaris voor Handel, Cecilia Malmström, zal CETA “standaarden verhogen” en “banen creëren”. Chrystia Freeland, de Canadese minister van Handel, gaat nog verder als ze zegt dat CETA een “progressieve overeenkomst” is, die “progressieve waarden” realiseert.
Maar als deze onderhandelingen echt bedoeld waren om de lat hoger te leggen en een rechtvaardig verdeelde welvaart te creëren, is het dan niet redelijk om te vragen waarom ze op zo ondoorzichtige wijze gevoerd werden? De gemiddelde parlementariër, zowel op nationaal als op Europees niveau, werd niet betrokken bij het debat, en het onderhandelingsmandaat van de Raad — dat de richtsnoeren bepaalde voor de onderhandelaars van de Commissie — werd pas openbaar gemaakt nadat de onderhandelingen over het verdrag waren voltooid.
Democratie Als CETA werkelijk een “progressief akkoord” was, waarom zouden de voorstanders dan bang zijn om zich aan de democratie te onderwerpen? Hoewel nationale en regionale parlementen CETA nog zullen moeten goedkeuren, zal 90% van het akkoord al in werking treden voordat zij erover kunnen stemmen. En zelfs al één of meerdere parlementen besluiten om CETA af te wijzen, dan blijft de “voorwaardelijke inwerkingtreding” toch van toepassing voor dat deel van het verdrag waarover de EU exclusieve bevoegdheid heeft .
In tegenstelling tot wat officieel beweerd wordt, kan niemand aantonen dat CETA in staat is om welvaart en banen te creëren. De officiële duurzaamheidseffectrapportage voorspelt een stijging van slechts 0,03% op het BBP, terwijl andere onafhankelijke studies, gebaseerd op een meer realistisch VN-model juist een verlies voorspelt van meer dan 200.000 banen in de hele EU. Hoewel de Europese Commissie beweert dat CETA in de eerste plaats een manier is om het MKB te helpen — 99% van hen exporteren niets wat de Atlantische Oceaan over gaat — vrezen velen een verlegging van hun handel binnen de EU vanwege de concurrentie met grote Canadese bedrijven.
Tegenstrijdigheden Het EU-Canadaverdrag dient dus zeker niet om welvaart te scheppen. Geconfronteerd met deze tegenstrijdigheid vonden de voorstanders een andere verdedigingslijn: zij beweren nu dat hun voornaamste doel de creatie van hoge internationale handelsstandaarden is, met hulp van gelijkgezinde partners zoals Canada, tegen dumping door China. Maar ook hier spreekt die ambitie objectief bekeken niet uit de verdragstekst: de gezondheidsnormen worden niet versterkt, want het voorzorgsbeginsel wordt nergens genoemd; de EU en Canada hebben zich niet verbonden aan de sociale rechten en arbeidsrechten; onze klimaatverplichtingen volgens de COP21 zijn in flagrante tegenspraak met CETA, omdat dat juist zal leiden tot een toename van de uitstoot van broeikasgassen.
In wezen gaat het EU-Canadaverdrag in tegen wat Europa, zwoegend onder stijgende ongelijkheid en dalende overheidsinvesteringen, werkelijk nodig heeft. CETA bevordert liberalisering in plaats van bescherming, en deregulering in plaats van re-regulering. CETA verzwakt ook onze rechtssystemen en het vermogen van onze staten om doelstellingen van openbaar beleid te verwezenlijken. Een voorbeeld: terwijl Europese boeren dringend vragen om meer bescherming op de Europese interne markt, opent CETA nieuwe heffingsvrije quota voor Canadees rund- en varkensvlees tot 140.000 ton per jaar.
En het ergste van alles: op het moment dat veel burgers na 30 jaar ongeremd globaliseren het gevoel krijgen dat hun regeringen elke mogelijkheid kwijt zijn om daar paal en perk aan te stellen, worden overheidsbesluiten verder ondergraven door multinationals, nu ook via wettelijke kanalen. Het nieuwe Investeringshof (ICS) is niet fundamenteel anders dan het oude ISDS. Beide zijn onnodig en gevaarlijk: zoals Transcanada de regering van Obama aanklaagde omdat die het Keystone XL project stopzette, zo zouden Canadese bedrijven ook met recht Duitsland, Frankrijk of elk ander Europees land om compensatie kunnen vragen als zij maatregelen nemen die hun legitieme verwachtingen bedreigen.
Parallelle rechtsorde Het is tekenend dat de Duitse vereniging van Rechters grote vraagtekens plaatst bij de verenigbaarheid van deze parallelle rechtsorde met de rechtsorde van de EU, en er bij de Europese Commissie, de nationale regeringen of het Europese Parlement op aandringt om het Europees Hof van Justitie te vragen om een opinie over de verenigbaarheid met het Unierecht. Er bestaat inderdaad grote twijfel over de onafhankelijkheid en geschiktheid van arbiters in het ICS — zo zouden zij bijvoorbeeld per dag betaald worden — en ook over het recht van lidstaten om regels op te stellen in het openbaar belang.
De Europese Commissie en de lidstaten zijn zich terdege bewust van onze argumenten. Het feit dat de Europese Commissie besloot om een “aanvullende verklaring” te formuleren om de CETA-bepalingen verder te verduidelijken, toont wel aan dat onze bezwaren gegrond zijn. Maar die verklaring mist het punt. In feite is het een rookgordijn dat volgens deskundigen in het internationaal recht noch het juridisch gewicht noch ook maar de ambitie heeft om een aantal van de meest problematische aspecten van CETA te weerleggen — de Commissie zelf gaf toe dat het eigenlijk vooral een communicatiemiddel was. Het kan de mechanisering van de dienstenliberalisering niet tegengaan, en het noemt het voorzorgsbeginsel evenmin als zaken als de klimaatdoelstellingen.
Wij blijven van mening dat CETA niet het soort verdrag is waar Europa behoefte aan heeft. Hoewel wij denken dat CETA een gevaar vormt voor onze democratie, onze economie, onze normen en ons milieu, geloven wij ook dat er handelsverordeningen mogelijk zijn, met name op multilateraal niveau. Wij zijn grote voorstanders van multilaterale handelsovereenkomsten die bijdragen aan tastbare voordelen voor werknemers en consumenten, het inperken van de globalisering, het integreren van de strijd tegen de opwarming van de aarde, het beschermen van onze normen en het behouden van onze democratische modellen. Elk ander soort verdrag moet worden afgewezen, en wij zullen ervoor strijden om dat te bereiken.
Dit opiniestuk is ondertekend door de volgende leden van het EP:
Anne-Marie Mineur, GUE / NGL (Socialistische Partij – Nederland) Marie ARENA, S & D (Parti socialiste – België) Guillaume BALAS, S & D (Parti socialiste – Frankrijk) Hugues Bayet, S & D (Parti socialiste – België) Sergio Cofferati, S & D (Italië) Fabio De Masi, GUE / NGL (DIE LINKE – Duitsland) Yannick Jadot, Greens / EFA (Europe Ecologie – Frankrijk) Eva Joly, Greens / EFA (Europe Ecologie – Frankrijk) Dietmar Köster, S & D (SPD, Duitsland) Stelios KOULOGLOU, GUE / NGL (ΣΥΡΙΖΑ – Griekenland) Curzio MALTESE, GUE / NGL (Italië) Florent Marcellesi, Greens / EFA (EQUO – Spanje) Emmanuel MAUREL, S & D (Parti socialiste – Frankrijk) Dimitrios Papadimoulis, GUE / NGL (ΣΥΡΙΖΑ- Griekenland) Georgi Pirinski, S & D (Bulgarska sotsialisticheska partiya- Bulgarije) Marc Tarabella, S & D (Parti socialiste – België) Ernest Urtasun, Greens / EFA (Iniciativa per Catalunya Verds – Spanje) Monika VANA, Greens / EFA (Die Grünen – Oostenrijk)

Meer over:

ceta, politiek, opinie, ttip
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.