Kabinet geeft toe: Teevendeal was fout

Voorzitter Oosting van de commissie die de Teevendeal met crimineel Cees H. heeft onderzocht, wil dat Rutte met bewijs over de brug komt over de tegenprestatie. De premier suggereerde afgelopen vrijdag dat de deal misschien wel een goede was, “om conclusies te kunnen trekken moet je wel de tegenprestatie kennen”, zei hij. Maar juist die kent de Tweede Kamer dus niet, tenzij Rutte met bewijs over de tegenprestatie over de brug komt.

Voormalig staatssecretaris Fred Teeven is hiervan volgens Oosting de enige bron, maar heeft niet met de commissie gedeeld in ruil waarvoor de deal met Cees H. werd gesloten. Desalniettemin vindt Oosting dat al zou de tegenprestatie groter zijn geweest, dan nog is de financiële schikking van 4,7 miljoen gulden ‘duidelijk in disbalans’.

De huidige bewindslieden, minister Van der Steur en staatssecretaris Dijkhoff, volgden Teeven en Opstelten op, nadat bleek dat de deal met Cees H. om aanzienlijk meer geld ging dan Teeven de Kamer had voorgehouden. Van der Steur en Dijkhoff blijken zich nu echter actief te hebben bemoeid met de Teevendeal in de tijd dat zij nog gewoon Kamerlid waren.

Op vier maart 2014 bepaalden zij welke informatie wel met het publiek zou worden gedeeld, en daarmee dus ook welke informatie niet. Het persbericht waarin geen bedragen worden genoemd, werd op advies van hen opgesteld. Nieuwsuur onthulde in de uitzending van 4 maart dat Cees H. 4,7 miljoen gulden had mogen houden. De bedragen en de harde ontkenning van het door Nieuwsuur genoemde bedrag, had Van der Steur uit het persbericht laten halen “omdat daardoor verwarring zou kunnen ontstaan”.

Woensdag debatteert de Tweede Kamer met Van der Steur en premier Rutte. Het kabinet heeft de uitkomst van het onderzoek verder wel aanvaard en erkent dat de deal niet door de beugel kon. Dat bevestigt minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie in antwoord op 250 vragen van de Tweede Kamer over de deal. ‘

Update 12.20 Oud-hoofdofficier Hans Vrakking heeft forse kritiek geuit op de wijze waarop commissie-Oosting onderzoek heeft gedaan naar de Teevendeal. In het NOS Radio 1-Journaal noemde hij onder meer de vraagstelling suggestief. “Na afloop zei ik tegen een vriend aan de telefoon dat we in het pak worden genaaid”, aldus Vrakking.

Toen ik als getuige bij de commissie binnenkwam, kon ik aan de hand van de vragen merken dat er een beeld was van: is er wel een deal gesloten en hebben ze niet zitten klunzen daar met z’n allen?”

Volgens Vrakking is het “onbestaanbaar” wat de commissie doet. Oosting zou op de stoel van de magistraat gaat zitten door te van de premier te eisen dat hij vertelt hoe het zit. “We hebben de trias politica (scheiding van de machten, red.) en dan kan het gewoon niet wat de commissie doet.”