AIVD luistert advocaten - onterecht - af

De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD_ heeft cijfers openbaar gemaakt over de afluisterpraktijken van de AIVD. Daaruit blijkt dat tussen maart 2014 en februari 2015 meer mensen en organisaties is gaan afluisteren. Vergeleken met de periode tussen september 2012 en augustus 2013 is de stijging zelfs 19 procent. Ook luisterde de AIVD vertrouwelijke gesprekken tussen advocaten en hun cliënten af, in ten minste 13 gevallen overtrad de veiligheidsdienst daarmee de regels.

NOS schrijft dat de stijging vooral komt doordat er meer onderzoek wordt gedaan naar jihadisten die Nederland uit- of inriepen, maar hoeveel taps precies zijn geplaatst en de daarbij behorende redenen zijn niet bekend. Die wil minister Plasterk niet openbaar maken. Als de minister de precieze cijfers bekend zou maken, zou dat volgens hem te veel inzicht geven in de werkwijze van de geheime diensten. We moeten erop vertrouwen dat de minister en de AIVD prudent met de privacygevoelige informatie omgaan.

Dat dat niet in alle gevallen kan, blijkt wel uit de uitwerking van een aantal taps van advocaten met hun cliënten. AIVD-medewerkers werkten deze uit terwijl er geen sprake was van gevaar voor de nationale veiligheid. In één geval werd een gesprek over iemands seksleven uitgewerkt.

Zonder meer bekendheid te geven over de werkwijze van de AIVD, wil de minister toch dat de AIVD en zijn militaire evenknie, de MIVD, meer bevoegdheden krijgen; ze moeten ook bekabeld internetverkeer ongericht kunnen aftappen. Volgens de huidige wet mogen de diensten nu alleen ongericht telefoon- en dataverkeer dat via de ether loopt aftappen, de meeste informatie verloopt tegenwoordig echter via de kabel. Volgens de beoogde nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) zouden de diensten slechts een handtekening van de minister zelf nodig hebben om hun vrije gang te kunnen gaan. Terwijl Plasterk meent dat de privacy van ‘de gewone burger’ gewaarborgd wordt in de nieuwe wet, is het College van de Rechten van de Mens het daar niet mee eens. Het pleit dan ook voor een onafhankelijk orgaan dat toezicht kan houden op de diensten.

cc-foto: FaceMePls